Dag 1 De bodem als fundament voor elke tuin
Bespreking van de verschillende functies van de bodem in de tuin en toelichting op de fysieke eigenschappen van de vier meest voorkomende grondsoorten klei, zavel, veen, zand- en vaaggronden.
De eerste dag brengt iedere deelnemer uit het werkgebied grond mee. Bij voorkeur de grond waarop u de meeste tuinen aanlegt en/of onderhoudt.
Oefening:
- Waarnemen, herkennen en analyseren van verschillende grondsoorten.
- Profielen beoordelen,
- Structuren en vruchtbaarheid herkennen,
- Cultuurtechniek, effecten van grondbewerking inschatten en beoordelen,
- Representatieve bodemmonsters nemen.
Wet- en regelgeving voor bodem en grond
Korte samenvatting en verwijzing naar regels, wetten en gebruiken waar je als hovenier mee te maken krijgt bij ontgraving, afvoer, transport en aankoop van grond. Onder andere de schone grondverklaring, wat is ‘schone’ grond en richtlijnen voor zorgvuldig en veilig werken met grond.
Ecosystemen in de tuin
De vraagkant komt aan de orde, hoe groeien planten en wat hebben ze nodig om gezond te groeien en bloeien?
Inleiding ecologie:
- Natuurlijke kringloop organische stof,
- De bouwstenen van planten,
- Zonlicht, plantengroei en -bloei,
- Vochthuishouding,
- Zuurstof, CO2 en andere gassen,
- Stofwisseling wortels,
- Micro-organismen en ander bodemleven.
Zo groeien én bloeien planten.
Welke eisen stellen planten aan standplaats, water, zuurstof en voeding? En andersom, welke planten gedijen goed in de omstandigheden die u aantreft of creëert? Pas je de grond aan op de ‘geplande’ tuin of pas je het tuinplan aan op de bestaande grond?
Groeiomstandigheden
Planten (en dieren) gedijen optimaal op een ‘eigen’ groeiplaats, rekening houdend met: de bodemgesteldheid, zonlicht, waterhuishouding en klimaat. Het samenspel tussen planten, dieren, bodem én mensen vertalen naar bodem en bemesting bij de aanleg en onderhoud van tuinen.
Bodem & Bemesting:
De betekenis van de vier grondsoorten klei, zavel, veen en zand voor groeifactoren als stabiliteit, doorwortelbaarheid, warmte, zuurstof, vocht, zuurgraad en voeding. De eigenschappen en toepassing van verschillende soorten meststoffen en belangrijkste voedingselementen.
Oefening waarnemen, bepalen en beoordelen:
- Groeiomstandigheden; licht, warmte, zuurstof, water,
- Vruchtbaarheid van grondsoorten,
- Slibgehalte,
- pH,
- Organische stof,
- Vochtgehalte,
- Bodemverdichting.
Aan het eind van deze eerste dag ben je ‘geaard,’ je kennis over de bodemkundige begrippen is weer up-to-date, de belangrijkste grondzaken en voedingszaken staan op rij.
Dag 2 Tuinaanleg & Onderhoud op kleigrond
Deze cursusdag start met een deel theorie over kleibodems.
Vervolgens bezoeken we één of meerdere tuinen op klei en beoordelen ter plaatse de grond, de groeiomstandigheden en de vitaliteit van de onderdelen gazon, border en blok- en haagbeplanting. We bespreken in het veld welke grondverbetering en bemesting bij zowel aanleg als onderhoud nodig zijn.
Dag 3: Tuinaanleg & Onderhoud op zavelgrond
We starten met een deel theorie over zavelbodems.
Hierna bezoeken we één of meerdere tuinen op zavel en beoordelen ter plaatse de grond, de groeiomstandigheden en de vitaliteit van de onderdelen gazon, border en blok- en haagbeplanting. We bespreken in het veld welke grondverbetering en bemesting bij zowel aanleg als onderhoud nodig zijn.
Dag 4: Tuinaanleg & Onderhoud op zandgrond
We starten met een deel theorie over zandbodems.
Na dit theoriedeel bezoeken we één of meerdere tuinen op zand en beoordelen ter plaatse de grond, de groeiomstandigheden en de vitaliteit van de onderdelen gazon, border en blok- en haagbeplanting. We bespreken in het veld welke grondverbetering en bemesting bij zowel aanleg als onderhoud nodig zijn.
Dag 5: Tuinaanleg & Onderhoud op veengrond
We starten met een deel theorie over veenbodems.
Daarna bezoeken we één of meerdere tuinen op veen en beoordelen ter plaatse de grond, de groeiomstandigheden en de vitaliteit van de onderdelen gazon, border en blok- en haagbeplanting. We bespreken in het veld welke grondverbetering en bemesting bij zowel aanleg als onderhoud nodig zijn.
Onderdelen die op iedere grondsoort specifiek aandacht krijgen zijn:
De eigenschappen van een gazon, grassoorten en de gebruiksfuncties per grondsoort vertalen naar de eisen die een gazon aan de bodem stelt zoals profielopbouw, doorwortelbaarheid, bodemleven, vocht-aan-en-afvoer, beluchting, humificatie en voedselvoorziening.
Welke betekenis hebben verschillende soorten tweezaadlobbigen (klaver, zuring, weegbree, paardebloem, pinksterbloem e.a. voor de conditie van grond en grasmat?
Oefeningen:
• Beoordelen bodem(leven) en (aan te leggen of onderhouden) grasmat,
• Interpreteren van analyses van bodemmonsters,
• Verdichtingsweerstanden meten en interpreteren,
• Vaststellen gewenste cultuurtechnische maatregelen,
• Receptuur bemesting,
• Herkenning schadebeelden en mogelijke oorzaken herleiden,
• Onderhoudsadviezen.
Per grondsoort de invloed op de beplantingskeuze en welke eisen een border stelt aan profielopbouw, doorwortelbaarheid, bodemleven, water- en voedselvoorziening.
Oefeningen:
• Beoordelen bodem bij aanleg en onderhoud border,
• Zien, voelen, ruiken en soms proeven,
• De verschillende apparaten en hulpmiddelen,
• Interpreteren van het analyserapport,
• Vertalen naar een bemestingsadvies.
Per grondsoort de invloed op de beplantingskeuze en welke eisen verschillende hagen stellen aan profielopbouw, doorwortelbaarheid, bodemleven, water- en voedsel-voorziening.
Oefeningen:
• Beoordelen groeiomstandigheden,
• Beoordelen vitaliteit en groeikracht,
• Eventuele gebreksverschijnselen,
• Voorkomen en behandelen ziekten en plagen,
• Voorstel bemestingsadvies.
Per grondsoort, standplaats en functie de invloed op de sortimentskeuze bepalen en vice versa welke eisen stellen bomen aan profielopbouw, doorwortelbaarheid, bodemleven, water- en voedselvoorziening, klimaat en fijnstof.
Wat zijn effecten van één of meerdere bomen op de directe omgeving?
Oefeningen:
• Beoordelen bodemprofielen en grondwaterstand,
• Inschatten groeimogelijkheden (beschikbare ruimte onder- en bovengronds),
• Effecten op de omgeving,
• Beoordelen vitaliteit en groeikracht,
• Verdichtingsweerstand meten en interpreteren,
• Plantgatverbetering,
• Voorstel maatregelen en bemestingsadvies.
De laatste cursusdag sluiten we af met een evaluatie, gevolgd door het uitreiken van de certificaten.